Op 12 juni vond de tweede Rotterdamse Stadsboerenconferentie plaats. Zelf heb ik meegeholpen bij de organisatie ervan omdat ik ervan overtuigd ben dat een dergelijke conferentie een machtig middel is om een sociale beweging zoals die van de stadsboeren in Rotterdam naar een hoger niveau te tillen. Wat houdt de stadsboerenconferentie in? Wat zijn de resultaten van de Rotterdamse bijeenkomsten? Waarom is een terugkomende conferentie zo’n mooie manier om een beweging te organiseren? En hoe moet het nu verder?
Een Doe-Conferentie
Als organisatoren van de eerste stadsboerenconferentie in maart (2015) vonden we dat het geen gebruikelijke bijeenkomst moest worden met een aantal lezingen en wat vooraf bepaalde workshops. Het hoofddoel was niet om ervaringen uit te wisselen, maar om samen af te spreken wat we de komende tijd samen gaan doen. Een doe-conferentie dus, met de standaard regel: ‘zeggen is doen’.

Bezoekers bepaalden zelf de agenda voor de avond: concrete doelen waarvoor men in subgroepen een stappenplan zou bedenken. Uit die eerste conferentie zijn drie actieve werkgroepen ontstaan: een beleidsgroep die streeft naar het ontwikkelen van invloed op grote organisaties zoals de gemeente, een platformgroep die een website gaat bouwen waar de beweging zich in kan verenigen en een afvalstromen groep die zich gaat inzetten om afval weer te verwerken tot een grondstof in de stadslandbouw (zoals compost).
Op de tweede conferentie kon iedereen in de beweging opnieuw invloed uitoefenen op de koers van deze werkgroepen. Men kon meebeslissen over de lijst met doelen waar de beleidsgroep voor wil lobbyen. En er is meegedacht met de inhoud van het platform. Ook is er een nieuwe werkgroep ontstaan. Die gaat zich bezig houden met werkgelegenheid in de stadslandbouw.
Democratisch, Flexibel en Daadkrachtig
Waarom is een dergelijke conferentie zo’n mooie vorm om je als beweging te organiseren? Het is democratisch, flexibel en daadkrachtig tegelijk. Democratisch, omdat iedereen in de beweging invloed kan uitoefenen op de koers van de werkgroepen die werk verzetten voor de beweging. Het is flexibel, omdat er geen ingewikkelde backoffice nodig is, geen verplichte ledenadministratie, geen verplichte ALV’s die aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen, geen verplichte jaarverslagen, en financiële administratie, enz. Nieuwe mensen kunnen makkelijk een rol innemen in een werkgroep, en ook initiatief nemen. De mensen die al een langere tijd meelopen kunnen makkelijk nieuwe mensen rekruteren voor het werk dat ze al jaren doen.
Macht en Inspiratie

Voorheen werd er al veel werk verzet door experts om te lobbyen en stadlandbouw op de kaart te zetten in het beleid van grote partijen zoals de gemeente en de woningbouw. De terugkerende conferentie kan deze lobby krachtiger maken. Nu wordt de lijst met beleidsdoelen geformuleerd in een proces waar een grote groep mensen van verschillende organisaties met elk een eigen achterban aan bijgedragen hebben. Die doelen hebben veel meer legitimiteit dan wanneer vijf experts op een avondje een paar doelen op papier zetten. Doordat de doelen nu opgesteld zijn door een sociale beweging in plaats van een select groepje krijgt de lobby meer legitimiteit maar ook meer macht. Grote organisaties als de gemeente moeten wel meegaan als een grote groep Rotterdammers het van ze vraagt.
Dus de beweging verleent macht en legitimiteit aan de lobby. Andersom kan de lobby ook een inspiratiebron zijn voor de beweging, als die lobby meer gaat leven bij een grotere achterban. Maar dan moet er wel goed gecommuniceerd wordt over het reilen en zeilen van de lobbygroep. En men moet de mogelijkheid hebben om mee te kunnen beslissen over de doelen van die groep. Een terugkerende democratische ‘doe-conferentie’ kan lobby en beweging bij elkaar brengen. Het is daarom logisch dat een van de eerste werkgroepen die uit het congres ontstaat, een lobbygroep is.
Vraag en Aanbod
De stadslandbouwbeweging is aan de ene kant een groep ondernemers die hun brood verdienen in een zich ontwikkelende nieuwe economische sector. Aan de andere kant is het een beweging van idealisten die niet alleen bestaat uit de initiatiefnemers van organisaties en ondernemingen, maar ook vrijwilligers, bezoekers, geïnteresseerden en klanten.
De economische beweging en de idealistische beweging kunnen elk een eigen weg opgaan, los van elkaar. Maar beide zijn ze sterker als ze een geheel vormen. De economische basis geeft de beweging kracht en continuïteit. De idealistische achterban van de vereniging bestaat tegelijk ook uit klanten van stadsboerenbedrijven. Het inspireren van een achterban is tegelijk ook marketing en andersom: marketing van duurzame en eerlijke bedrijven kan mensen inspireren en aanzetten hun leven te veranderen. Bedrijven zien hun winst stijgen doordat er mensen zich idealistisch inzetten om de stadslandbouwbeweging groot te maken. Met dat idealistische werk wordt hun achterban en dus hun klantenkring groter. Daarom is het ook logisch dat een tweede werkgroep zich inzet om een platform te organiseren waar vraag en aanbod bij elkaar kunnen komen.
Beroepsvereniging en een Duurzame en Eerlijke Economie
Maar hoe moet het verder? Waar moeten we naar toe met de Rotterdamse Stadsboerenconferentie? Er gaan stemmen op binnen de beweging om een beroepsvereniging op te richten. Dat kan een goed vervolg zijn. Wat er ook uitkomt, de kracht van de stadslandbouwbeweging zit er juist in dat het een economische en een idealistische beweging tegelijk is. Het zou mooi zijn als het een organisatie is die de belangrijke aspecten van de congressen kan overnemen: een organisatie die democratisch is, daadkrachtig, in staat is een beweging bij elkaar te brengen en te inspireren om initiatief te nemen.
Een andere mooie ontwikkeling is dat er een symposium heeft plaats gevonden voor alle organisaties in Rotterdam die werken aan een alternatieve economie. Deze was georganiseerd door de Pauluskerk en had het normale karakter van een bijeenkomst met allerlei lezingen en kraampjes. Het was een inspirerend symposium en een mooie eerste stap om de bredere beweging voor een duurzame en eerlijke economie bij elkaar te brengen en na te denken over vervolgstappen. Misschien kan de stadsboerenconferentie als model toegepast worden, om ook die bredere economische beweging een impuls te geven. Om echt een grote stap te maken in Rotterdam is het nodig dat niet alleen lokale duurzame en eerlijke boeren zich gaan verenigen, maar ook bakkers, lokale energie-coöperaties, kleding-industrie, lokale munteenheden, enz, enz, tot een groot experiment van meerdere praktische wegen die samen op zoek gaan mogelijke alternatieven voor onze huidige onrechtvaardige en ecologisch destructieve economie.